Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want niemand [34]van ons [35]leeft zichzelven, en niemand [36]sterft zichzelven. 34. Namelijk gelovigen Christenen, hetzij sterken of zwakken. 35. Dat is, moet zijn leven aanstellen niet naar zijn eigen lust of voordeel; of gelijk hij wil, alzo hij zijn zelfs eigen niet is, maar onder een ander, namelijk den Heere staat; naar wiens bevel en tot wiens dienst hij zijn leven moet richten. 36. Namelijk gelijk of het met zijn dood ten enenmale met hem uit ware.